Familiebedrijf met hart voor de medewerkers
Geen sausje, onze kracht
St vd Brink is een écht familiebedrijf. We bestaan inmiddels meer dan 75 jaar met de derde generatie aan het roer. Bij ons draagt iedere medewerker vanuit zijn eigen kennis en kunde bij aan het resultaat voor de klant.
Alex van den Brink: “Ons huis stond letterlijk naast het bedrijf; vanaf mijn derde jaar loop ik al rond tussen de chauffeurs, de wagens en alles eromheen. Ik vind het mooi dat ik het familiebedrijf kan voortzetten en dat – wanneer er groei plaatsvindt – toch de sfeer behouden wordt.”
Dat familiegevoel is geen sausje, het is de kracht van St vd Brink. “De marges in onze branche zijn laag, terwijl de investeringen en risico’s hoog zijn. Om het leuk én rendabel te houden, is het van belang dat we elkaar wat gunnen en dat we het samen doen. Niet alleen met collega’s, ook met opdrachtgevers en leveranciers.”
Langdurige relaties, samen verder groeien
Gerrit-Jan Mulder knikt: “Wie goed doet, groeit mee met elkaar. Een mooi voorbeeld is Picnic, waar we begonnen met één vrachtwagen en waar we nu met zestig vrachtwagens rijden. Daar mogen we trots op zijn.
We blijven investeren en innoveren, in samenwerking met opdrachtgevers en met leveranciers als DAF en Volvo. Bij alles kiezen we voor een langdurige relatie. Of het nu de klant is, de medewerker of de leverancier. We zijn ervan overtuigd dat we daar op lange termijn het meest mee kunnen bereiken.”
Gewoon doen en je afspraken nakomen
Gewoon doen, of gewoon dóen?! “Allebei”, lacht Gerrit-Jan. “We zijn een toegankelijk bedrijf en ook bij de directie staat de deur open voor iedereen. Er is geen stropdassencultuur, we zijn gewone mensen die het niet alleen over visie en strategie hebben, maar ook over voetbal.
In blabla zijn we niet goed, maar dat vind ik niet erg. Ik heb liever dat ons verhaal wat minder flitsend is en dat we de uitvoering heel goed doen, dan dat we een fantastisch verhaal vertellen, maar er in de praktijk niets van bakken. We stáán voor ons bedrijf en de afspraken die we maken. Daar is familie voor, toch?”
